Krickenbecker Seen en Kl. De Wittsee

In het natuurgebied Krickenbecker Seen en de Kleine Wittsee zijn verschillende habitats te vinden. Ze varieren van voedzaam en vochtig bij de meren tot voedzelarme droog op de Hinsbecker hoogten. Door deze grote verschillen is er een grote diversiteit te vinden in dier- en plantensoorten.


Foto: Hans-Georg Wende

Oorsprong van het landschap: laagveen
Het hart van het gebied is ongeveer 720 hectare groot; de Krickenbecker Seen, waaraan het hele gebied zijn naam te danken heeft. In een klaverblad-achtige vorm rond het kasteel Krickenbeck zijn de meren ontstaan. Het zijn geen natuurlijke meren, maar restanten van de afgraving van veen. De meren, zoals ze hedendaags bestaan, kennen we als de vier Krickenbecker Seen: Hinsbecker Bruch, Glabbacher Bruch, Schrolik en Poelvenn. De namen “Venn” en “Bruch” verwijzen nog naar de moerassige oorsprong van de meren.



Foto: Hans-Georg Wende

Een paradijs voor watervogels
Al ruim hondert jaar trekken de voedselrijke meren taltijke soorten watervogels aan. Dankzij de belangrijke functie als broed- en rustplaats voor watervogels en de aanwezige onderwaterflora, werd het gebied in 1938 als natuurreservaat aangewezen. Afhankelijk van het seizoen kunt u op de meren krak- en tafeleenden zien, net als de winter-/zomertaling, kuifeend, fuut en dodaars. Het hele jaar door zijn hier grauwe ganzen te zien, in de lente en herfst vergezeld door de kolgans en de rietgans.



Foto: Hans-Georg Wende

Vennen en loofbossen
Als u vanuit het informatiecentrum begint aan een van de wandelingen komt u veel verschillende habitats tegen. Ten oosten van de meren kunt u de Hinsbecker hoogten zien die met ongeveer 70 – 80 meter boven NAP hun reputatie als “Hinsbecker Zwitserland” waar maken. Naast de oude loofbossen, zijn ook de vele vennen kenmerkend voor het gebied. In het natuurgebied kunt u, als recreant, genieten van het prachtige uitzicht op de heuvels.


Foto: Hans-Georg Wende